De Fundatie en de dames

Op hun manier waren de dames en in het bijzonder Henriette, met al hun ontwikkelde activiteiten door de instelling van gemeenschapsvoorzieningen, hun tijd vooruit.
Dat blijkt ook uit Henriettes deelname aan de in 1898 in Den Haag gehouden Nationale Tentoonstelling over Vrouwenarbeid, waar ze als correspondente bij betrokken was.
En heel duidelijk is, dat naast evangelisatie, de zorg voor de naasten, onderwijs en de ontwikkeling van de vrouw, grote drijfveren waren bij hun werkzaamheden.

Ook de aanschaf van een auto  geeft aan dat de dames bepaald niet bekrompen, maar praktisch dachten. Zonder dat eigentijdse vervoermiddel had Henriette nooit de vele lezingen in het hele land kunnen houden. Voor zover het niet op gespannen voet kwam te staan met hun principes, gingen ze mee met hun tijd, stelden ze zich soepel op en zijn ze in dat opzicht wellicht progressief te noemen. Anderzijds liet vooral Henriette bepaald niet over zich heen lopen als ze het ergens niet mee eens was.
In het algemeen hield zij zich bezig met de ideële kant van het evangelisatiewerk, terwijl Jeanne zich meer met de uitvoering bezig hield en in veel gevallen het  financiële beheer tot haar taak rekende.

De door hen opgerichte monumentale gebouwen zijn allemaal intussen afgebroken, de instellingen die er gebruik van maakten, weliswaar aangepast naar de normen van de tijd, zijn gegroeid en nog steeds in functie. (zie bijlage 2)

Dat tijden kunnen veranderen en de beperktheid van het leven, zagen de zusters ook wel in en daarom richtten ze op 9 maart 1909 de ‘Fundatie voor Christelijke belangen te Tiel’ op, met als hoofddoel ‘evangelisatie in de breedste zin’  te bevorderen. Het beheer over het vermogen bleef gedurende hun leven uitsluitend berusten bij de stichteressen en zou daarna onder verantwoording van een door hen ingesteld curatorium komen. Bij de oprichtingsacte schreef Henriette zelf een uitgebreide toelichting. Zij  stelt daarin “Wat ook in Kerk en Maatschappij moge veranderen of voorbijgaan, het onrustig zondaarshart blijft en kan alleen rust vinden in de waarheid, die naar de godzaligheid is.”
En niet vreemd, met daarin ook een opmerkelijk pleidooi voor verbetering van de positie en invloed van de vrouw.  Het eerste bestuur van het door hen opgerichte ziekenhuis bestond dan ook alleen uit vrouwen!

Bij de oprichting was het vermogen van de Fundatie fl. 200,-, dat echter na het overlijden van HWS in 1921 door een legaat van haar met fl. 200.000,- groeide. Na het overlijden van Jeanne in 1944 werd een gedeelte van haar vermogen eveneens aan de  fundatie overgedragen, alsmede de onroerende goederen, bestaande uit de gebouwen van de door de dames in Tiel gestichte instellingen en een drietal huizen. De curatoren, die tot het overlijden van Jeanne niets hoefden te doen, kwamen nu in functie. In de loop der jaren werden de gebouwen verkocht en de opbrengsten bij het vermogen gevoegd.
Uiteindelijk heeft het bestuur van de Fundatie de doelstellingen aangepast aan de veranderde maatschappij en kerkelijke samenleving. Daarbij  wel het gedachtengoed der zusters Spiering als beleidslijn in het oog houdend.
Het is bijzonder te zien dat de inspanningen van de zusters Spiering op kerkelijk gebied, de ziekenzorg en het onderwijs tot in de huidige tijd voortgezet worden. Men kan zich wel afvragen of de hedendaagse emancipatie van vrouwen en meisjes zou voldoen aan de normen van de zusters. Maar in hun tijd hebben ze daaraan voortvarend en met toewijding gewerkt en wellicht daarmee een zaadje gelegd, dat tot in de huidige tijd heeft doorgewerkt.
Met de rente van het opgebouwde kapitaal worden in Tiel en omgeving door de curatoren op aanvraag subsidies verstrekt aan kerkelijke instellingen en/of -initiatieven. Daarbij blijft het gedachtengoed van de zusters, weliswaar getoetst naar hedendaagse maatstaven, nog steeds gehanteerd.

Een verdiend extra eerbetoon aan de ‘dames Spiering’ is dan ook de instelling in 2010 van de Spieringprijs door de Fundatie. Een tweejaarlijks onderscheiding voor nieuwe of vernieuwende initiatieven in de zorg, gericht op instellingen in Tiel en de wijde omtrek. 

Voor uitgebreide en meer gedetailleerde informatie wordt verwezen naar de literatuurlijst in bijlage 1. Bijna al de daar vermelde bronnen en literatuur zijn in te zien in het Regionaal Archief Rivierenland te Tiel. (www.regionaalarchiefrivierenland.nl

Tiel, december 2020

W.Veerman