Henriëtte en Jeanne Spiering behoorde tot een aanzienlijke en vermogende familie. Henriette was de oudste dochter (derde van acht kinderen), en Jeanne was de jongste dochter van Willem Spiering, plaatsvervangend rechter bij de arrondissementsrechtbank, en Elisabeth barones van Balveren. Nadat hun beide ouders waren overleden, werden zij opgevoed door twee tantes.
In de tweede helft van de negentiende eeuw werd de Nederlands Hervormde Kerk in Tiel gedomineerd door vrijzinnige gelovigen uit de gegoede klasse. Als reactie hierop ontstond een evangelisatievereniging die aparte bijeenkomsten organiseerde. Henriëtte Spiering en haar zus Jeanne werden in 1889 lid van deze vereniging en Henriëtte was vele jaren secretaris en penningmeester. Zij financierden verscheidene projecten, zoals een orthodox Nederlands Hervormde zondagsschool en de bouw van de Eben Haëzer-Kerk met een eigen, rechtzinnige predikant, van een nieuwe School met de Bijbel, en van het protestants-christelijke ziekenhuis Bethesda (dat later deel werd van Ziekenhuis Rivierenland).
De “dames Spiering” bemoeiden zich tot in detail met de bouw van het Eben Haëzercomplex en van het ziekenhuis, die allebei hun persoonlijk eigendom bleven. In het bestuur van beide instellingen hadden zij een belangrijke stem.
Henriette Spiering schreef onder de auteursnaam HWS ten minste 97 stichtelijke publicaties en 35 vertalingen. Van haar Nieuw Bijbels dagboekje (Haarlem, 1902) werden 260.000 exemplaren gedrukt, en een herziene herdruk verscheen nog in 1995. Zij schreef ook veel artikelen voor het blad Onze jonge meisjes van de Meisjesbond en de Nederlandse vereniging ter behartiging van de belangen van jonge meisjes.
Ze (Henriette) vond vrouwenemancipatie een “dwaze overbodigheid”, maar zette zich wel in voor vrouwen. In 1890 werd zij lid van het hoofdbestuur van de Nederlandse vereniging ter behartiging van de belangen van jonge meisjes (in 1882 opgericht als de Nederlandse afdeling van de Union Internationale des Amies de la Jeune Fille). Van 1894 tot 1909 was zij presidente van de door haar opgerichte Nederlandse Meisjesbond. In 1902 richtte zij samen met Johanna Van Riemsdijk-van der Leeuw de Vereniging Zusterhulp op, die materiële en zedelijke steun gaf aan alleenstaande vrouwen en meisjes. Het bestuur van ziekenhuis Bethesda bestond bij de opening in 1910 geheel uit vrouwen.
Jeanne Spiering hield zich vooral bezig met de praktische uitvoering van het werk. In 1903 werd zij lid van het bestuur van de Vereniging tot Instandhouding van Scholen met den Bijbel te Tiel en president van het suppletiefonds, dat het schoolgeld voor kinderen van armlastigen opbracht. Nadat in 1909 de Fundatie Christelijke Belangen werd opgericht, werden de School met de Bijbel en de Eben Haëzer-Kerk daarin ondergebracht en deed Jeanne Spiering de boekhouding van deze fundatie. Na het overlijden van haar zus Henriëtte vertegenwoordigde zij de fundatie in het bestuur van Eben Haëzer; zij bleef lid van het bestuur tot haar gezondheid in 1943 achteruitging. Vanaf de oprichting in 1910 tot 1943 was Jeanne Spiering ook penningmeester van het bestuur van ziekenhuis Bethesda.
Henriette werd in 1911 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, Jeanne viel dezelfde eer ten deel in 1937.
Het vermogen van € 2.000.000,= van de “dames Spiering” is ondergebracht in de Fundatie voor Christelijke Belangen te Tiel. In 2009 heeft de Fundatie de tweejaarlijkse Spieringprijs voor de zorg ingesteld.